Categorie: Tentoonstellingen

Deze lente eert het Joods Museum van Brussel de stad Tanger in haar aankomende tentoonstelling “Tanger. Ville mythique”.

Via een uitgebreide verzameling archieven en kunstwerken uit de collectie van het Centrum voor Joods-Marokkaanse Cultuur wordt de bezoeker uitgenodigd op een reis door de tijd en de ruimte, om kennis te maken met deze stad met duizend gezichten.

Als brug tussen Afrika en Europa, een westelijk baken in de Middellandse Zee, heeft Tanger altijd een bijzondere plaats ingenomen in de geschiedenis van het Koninkrijk Marokko. Haar strategische ligging maakt haar al sinds de oudheid een begeerd gebied voor grote rijken en veroveraars, met opeenvolgende invasies die haar gebruiken en tradities hebben gevormd. Deze invloeden zijn nog steeds merkbaar in haar ambachtelijke kunst, een culturele rijkdom die zowel te zien is in haar klederdracht als in haar lokale sieraden. Het samenleven van verschillende gemeenschappen en religies – Moslims, Joden en Europeanen – maakt van Tanger een kosmopolitische en unieke ruimte in Marokko, gericht op Europa. Tussen land, zee en oceaan biedt de “Parel van het Noorden” inspirerende landschappen die kunstenaars aantrekken: schilders, fotografen en filmmakers komen om te genieten van haar unieke sfeer. Maar Tanger is ook actief op politiek en diplomatiek vlak, het toneel van verschillende belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Noord-Afrika door de eeuwen heen, zoals de expositie laat zien.

Passage, de laatste tentoonstelling van het Joods Museum van België voordat het eind 2024 sluit voor renovatie, is een reflectie op het idee van transformatie. Ze verkent de manier waarop het spirituele samensmelt met het seculiere leven, hoe ritueel wordt gecombineerd met het gewone en wat er gebeurt als het intieme en het collectieve met elkaar worden verweven.

De tentoonstelling is onderverdeeld in drie complementaire delen. Het eerste dompelt ons onder in de wereld van Charlemagne Palestine. In een installatie met als titel  “AA BATT BEARR BARR MITZVAHH INN MESHUGAHLANDDD” herinterpreteert de kunstenaar de overgang naar volwassenheid in de Joodse traditie. Verankerd in het erfgoed van de schmattès, Jiddisch voor vodden of tweedehandskleding, vindt hij de handelingen van verzamelen, naaien en herstellen van stof opnieuw uit, routines die de geschiedenis van de Joodse werelden kenmerken.

Na de assemblages van Charlemagne Palestine, en als echo op zijn werk, stelt het tweede deel van de tentoonstelling een dialoog voor rond textiel, waarbij de collecties van het Joods Museum van België, die van het Centre de la Culture Judéo-Marocaine en het werk van vier hedendaagse kunstenaars samengebracht worden: Jennifer BornsteinRichard MoszkowiczElise Peroi en Arlette Vermeiren. Dit spel van vrije associaties herinnert eraan dat het werken met textiel op zich al een rituele praktijk is. De rol van de vrouw staat hierbij centraal. Het toont ook aan dat stoffen nooit louter ornamenten zijn: het zijn op hun beurt plaatsen van herinnering, symbolen van viering of  een toegang naar het sacrale.

Met een programma van performances onderzoekt het derde deel de hedendaagse heropleving van geloven en rituelen. Hilal AydoğduDavid BernsteinBarbara Salomé Felgenhauer en Zinaïda Tchelidze onderzoeken de museale ruimte en creëren een intiem, zintuiglijk laboratorium in een poging de wereld opnieuw te betoveren.

Passage, een symbolisch gebaar, is niet alleen het einde van een tentoonstellingsprogramma dat al meer dan twintig jaar in het gebouw loopt. De tentoonstelling is ook een vraagstelling over het toekomstige Joods Museum, dat op haar beurt nieuwe vormen van passage zal uitbeelden.

Vanaf 29 september 2023 presenteert het Joods Museum van België een tentoonstelling gewijd aan de fotograaf Erwin Blumenfeld (1897-1969). Blumenfeld is vooral bekend voor zijn modefotografie van een uitzonderlijke creativiteit. Zijn werk is veelvormig met een mengeling van dadaïstische elementen, politieke engagementen en artistieke experimenten.

Met meer dan honderd foto’s blikt de tentoonstelling terug op het lot van deze Berlijnse Jood die deel uitmaakte van de culturele avant-gardes in Amsterdam en vervolgens in Parijs, voordat hij de interneringskampen meemaakte toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Hij slaagde er in extremis in om in 1941 naar New York te vluchten en bouwde daar een succesvolle carrière uit, gekenmerkt door een vrije verkenning van vorm en kleur.

Het Joods Museum van België presenteert in haar Project Space de schilderijen van Shoshana Walfish (°1988), een Canadese kunstenares met basis in Brussel.  De tentoonstelling bestaat uit twee delen en focust op haar onderzoek over de representatie van het vrouwelijk lichaam. Verankerd in de klassieke picturale traditie, variëren haar werken in grootte en stijl, van sculpturale figuratie tot figuratieve abstractie.

Shoshana Walfish bevraagt het idee van de vrouw als object en van objecten als vrouwelijk lichaam. Tussen surrealisme en het absurde onderzoekt ze de blik, het tot object herleiden en ook de verhalen uit de (kunst)geschiedenis. In een tweede serie verkent ze de weelderige, esthetische toespelingen die geassocieerd worden met lichaamsdelen, om zo verbanden te leggen tussen lichamelijkheid, de natuurlijke wereld, wetenschap en samenleving.

Chantal Akerman, Marianne Berenhaut, Sarah Kaliski en Julia Pirotte zijn kunstenaars. De één maakt films, de ander sculpturen, nog een ander is schilder, de laatste is fotograaf. Vier Joodse vrouwen, verschillende generaties, geëmigreerd of geboren uit staatloze ouders die Oost-Europa en de vervolgingen waren ontvlucht in de jaren 1930. Alle vier woonden ze in Brussel en hebben ze gemeen dat ze – rechtstreeks of via hun familieleden – de bezetting hebben meegemaakt, de deportaties hebben gezien of zelf ervaren, de catastrofe hebben overleefd.

Chantal, Marianne, Sarah en Julia zijn zussen. Zussen van andere ouders. Ze overleefden, of leefden gewoon, dankzij de veerkracht van hun naasten. Net als Ruth Elias, Ada Lichtman, Paula Biren en Hanna Marton, Les Quatre sœurs dieterugkeerden van de dodenkampen en van wie cineast Claude Lanzmann eind jaren zeventig getuigenissen had verzameld, delen zij de ervaring van de Shoah. In hen is een herinnering opgeslagen, aan evenveel verhalen als er afwezigheden zijn en afgeknapte woorden. Een scheur, een stilte, een obsessie die ze hebben geërfd.

In en rond deze gaping in de geschiedenis, die ook de hunne is, hebben ze als kunstenaars hun werk gecreëerd, een taal en een eigen benaderingswijze ontwikkeld. Chantal, Marianne, Sarah en Julia, die elk in een eigen wereld evolueren, hebben elkaar soms gekruist, opgemerkt aan het begin van een tentoonstelling of een vertoning. Vrouwen, die zich hebben geconstrueerd met een kracht en een toewijding die hen vandaag tot voorbeelden van leven en vrijheid maken. Joodse vrouwen die zich vragen stelden over de zware last van de overdracht en van te behoren tot een gemeenschap, en over de krachten van een versnipperde cultuur in diaspora.

Four Sisters is een tentoonstelling in koor die de blik volgt van deze vier figuren, wier bestaan, samen genomen, een hele eeuw geschiedenis omvat, waar gebeurtenissen en plaatsen, vernietiging en emancipatie, politieke transformaties en intieme experimenten in elkaar haken. Door kunstwerken en archieven, beeld en tekst, monografische presentaties en collectieve arrangementen te combineren, vervlecht Four Sisters de draden van deze levensverhalen zoals een weefsel. Een jongere generatie kunstenaars werkt nu en dan mee aan dit weefsel, zodat het zich uitstrekt tot in het heden. In de plooien en de details van het web, waar herinnering zich in de fictie weeft, toont Four Sisters een gebaar, een tijd, een fragment, waarvan de echo resoneert en nieuwe patronen vormt, zoals een herinnering die enkel kan ontstaan door ze te delen.

Dit tentoonstellingsproject werd gerealiseerd in samenwerking met Bozar, het Musée de la Photographie van Charleroi, de Fondation C.A en het Polish Institute Brussels.

Deze tentoonstelling toont een artistieke kijk op een uitzonderlijke episode in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Op 19 april 1943 verliet het 20e transport het doorgangskamp Mechelen om 1.631 Joden naar Auschwitz te deporteren. Dankzij verzetsacties, zowel binnenin als buiten de wagons, wisten 236 van deze gedeporteerden uit de trein te springen die hen naar de vernietiging leidde.

Fotograaf Jo Struyven (°Sint-Truiden, 1961) grijpt terug naar deze unieke daad van rebellie in West-Europa tijdens het naziregime en toont ons de landschappen waarin dit weinig bekende verhaal zich afspeelde. De foto’s vormen een eigentijds ‘memoriaal’ als antwoord op de onverschilligheid die vandaag deze kale landschappen kenmerkt, waar geen menselijke aanwezigheid verschijnt, en die toch beladen waren met (on)menselijkheid.

In dialoog met deze foto’s roepen ook twee schilderijen van Luc Tuymans (°Mortsel, 1958) de vernietiging van de Joden en de Roma in Europa op. Tuymans’ werk onderzoekt herhaaldelijk de relatie die individuenhebben met de geschiedenis en confronteert hen met hun vermogen om ze te negeren. Vanaf het einde van de jaren zeventig wordt de vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog een thema in zijn schilderkunst.

“Een gedicht schrijven na Auschwitz is barbaars”. Dat is de vaststelling van de Duitse filosoof Theodor W. Adorno uit 1949. Het is via twee perspectieven uit de beeldende kunst dat de tentoonstelling deze vraag naar de (on)mogelijkheid van kunst na de Shoah aan de orde stelt.

Bij deze tentoonstelling, georganiseerd in samenwerking met de Stichting Auschwitz, wordt een catalogus uitgegeven (persbericht op 19 april 2023) en een educatieve ruimte ingericht met getuigenissen van ontsnapte vluchtelingen uit het 20e Transport.

Luc Tuymans, Our New Quarters, 1986, olie op doek, 80,5 x 120 cm
(MMK – Duitsland)

Luc Tuymans, Die Wiedergutmachung, 1989. Olie op karton, gemonteerd op multiplex, Olie op doek; diptiek 36,6 x 43 cm, 39,4 x 51,8 cm, (Privé-collectie)

in samenwerking met het PhotoBrussels Festival

De tentoonstelling Marokkaanse vrouwen – Tussen ethiek en esthetiek, een eigen creatie van het Centre de la Culture Judéo-Marocaine, bekijkt de regels voor het uiterlijk in de Marokkaanse esthetiek, onderzoekt de ethiek en de gebruiken die men aan vrouwen oplegt, evenals de – nog steeds aangevoerde – argumenten voor deze sterk gecodificeerde gebruiken .

Voor het eerst treden oude producties en recente creaties met elkaar in dialoog, in een rijke verhalende reis aan de hand van een grote hoeveelheid objecten uit de 16e eeuw tot heden. Traditionele en religieuze voorwerpen, kleding, ornamenten, talismannen en juwelen, archiefdocumenten, foto’s en tekeningen en oriëntalistische schilderijen uit de collectie Dahan-Hirsch die een bijzondere plaats inneemt in de bescherming van het culturele en beschavingserfgoed van Marokko, laten ons toe de grote historische en emotionele waarde ervan in te schatten.

Het Joods Museum van België presenteert een unieke tentoonstelling van de Belgische schilder Arié Mandelbaum (°1939, Brussel). Het werk van Arié Mandelbaum, dat vaak in binnen- en buitenland wordt tentoongesteld, is nog nooit het onderwerp geweest van een retrospectieve. Voor het eerst worden oude en nieuwe werken samengebracht in een rijke dialoog, met een veertigtal werken van 1957 tot 2022.

Als zoon van Pools-Joodse immigranten begon Arié Mandelbaum op zestienjarige leeftijd met schilderen. In 1960 had hij zijn eerste solotentoonstelling, en vijf jaar later won hij de prijs van de Belgische Stichting Roeping. Vanaf de jaren tachtig werd het overdreven expressionisme van zijn vroege werk gevolgd door een meer ingetogen expressie, wat leidde tot werken van verontrustende fragiliteit die hij tot op de dag van vandaag produceert.

De tentoongestelde werken zijn afkomstig uit de collecties van het Joods Museum van België, maar ook van instellingen zoals het Museum van Elsene, het Museum van de Nationale Bank van België en de collecties van de Federatie Wallonië-Brussel. Er is ook een beroep gedaan op een aantal andere collecties, met name die van privé-verzamelaars en de Belfius Kunstcollectie.

De tentoonstelling is onderverdeeld in verschillende thematische afdelingen. Eerst ontdekken we de manier waarop de schilder omgaat met de kwestie van intimiteit en het gezin, voordat de politiek – het protest van 1968, de oorlog in Vietnam – in botsing komt met deze innerlijke vragen. De tentoonstelling gaat verder met een verkenning van het zelfportret en het lichaam, twee thema’s die laten zien hoe het werk van Arie Mandelbaum wordt getransformeerd in een reflectie over het spoor, de afwezigheid, de uitwissing. Politiek geweld – folteringen in Abu Ghraib, de moord op Lumumba – keert dan duidelijk terug in zijn werk. De laatste twee decennia is zijn werk steeds meer getekend door de herinnering aan de Shoah – als een terugkeer van het verdrongene in dit kind dat tijdens de Tweede Wereldoorlog verborgen was.

Arié Mandelbaum, Zonder titel, 1987, 150 x 162 cm, Mixed Media op doek, collectie Hugo Godderis, Veurne © Jan Van Goidsenhoven
Arié Mandelbaum, 2021 © Anass El Azhar Idrissi
Arié Mandelbaum, L’Amandier de Fontenoille, 1989, 162 x 150 cm, acryl op doek, collectie Hugo Godderis, Veurne © Jan Van Goidsenhoven
Arié Mandelbaum, L’assassinat de Patrice Lumumba, Maurice M’Polo et Joseph Okito – 2 – La Villa Brouwez, 2011, 180 x 210 cm, houtskool en gekleurd krijt op papier gemonteerd op doek, Joods Museum van België, Brussel © Anass El Azhar Idrissi

Why do you stand at the door?’ is het resultaat van een onderzoek dat de Oekraïense kunstenaar Nikolay Karabinovych (°1988, Odesa*) in 2021 en 2022 uitvoerde in het Joods Museum van België. In de ‘Project Space’ laat deze multidisciplinaire kunstenaar video, geluid, teksten en installatie in dialoog gaan met publicaties uit de jaren 1920-1930 die het museum bewaart in haar Jiddische bibliotheek en ook met objecten uit het Joodse erfgoed.

De titel van de tentoonstelling ‘Why do you stand at the door?’ (Waarom sta je voor de deur?) is een fragment uit een Jiddisch folkloristisch lied, ‘Lomir Zikh Iberbetn’ (Laten we verzoenen). De woorden zijn een oproep tot liefdevolle verstandhouding, maar ook een verwijzing naar de angst voor het vertrek van de ander. Het vers wordt hier gebruikt als metafoor voor de gedwongen en opeenvolgende migraties van de Oost-Europese Joodse gemeenschappen. Dit gedwongen nomadisme is ook tastbaar aanwezig in de Jiddische culturele producties die bewaard worden in het Joods Museum van België. Het zijn deze werken die dienen als vertrekpunt voor een poëtische reis doorheen een gefragmenteerd collectief geheugen, waarin de getuigenissen van vrouwen historische haltes van ontheemding vormen. Een migratieverhaal dat niet voorkomt in nationale geschiedenissen en mythologieën.

Via dit voorstel, uitgevoerd in samenwerking met tentoonstellingsconservator Patricia Couvet (°1994, Parijs), tracht Nikolay Karabinovych een dialoog tot stand te brengen tussen objecten en archiefdocumenten enerzijds en bronnen waarnaar instellingen niet verwijzen anderzijds, om wat niet waarneembaar is te versterken en onzichtbare verhalen op te graven.

De artistieke benadering van de kunstenaar maakt het mogelijk een collectieve geschiedenis te herschrijven, op een moment dat een van de fundamenten van deze geschiedenis, het Jiddisch als de taal bij uitstek van de diaspora, lijkt te verdwijnen. Zo wordt ook een kader gecreëerd om persoonlijke ervaringen van gedwongen migraties van gisteren en vandaag te begrijpen. Het herinnert ons eraan dat een kunstenaar, in welk tijdperk ook, getuige wil zijn van zijn tijd. Als een bron van kritiek voor de geschiedschrijving, maakt hij scheuren zichtbaar in een geschiedenis waarvan men niet kan ontkennen dat ze elke dag plaatsgrijpt in Kiev, Odesa, Bucha, Kharkiv of Mariupol.

* De meeste namen van Oekraïense steden werden historisch gezien vanuit het Russisch vertaald naar andere talen. In deze tekst en in de tentoonstelling is het de bedoeling om de namen van de steden in het Oekraïens te behouden vanuit een dekoloniale benadering.

© Isabelle Arthuis

Jacques Aron (Anvers 1933). Architecte et urbaniste, il a enseigné l’histoire et la théorie de ces disciplines. Professeur honoraire de l’Enseignement supérieur, il se consacre depuis toujours à l’écriture et aux arts visuels.  Il est également auteur de nombreux ouvrages traitant d’architecture, de philosophie, de la judéité et de la condition juive, particulièrement dans les pays de culture germanique.

A partir des années 1990, il s’essaye au collage d’abord papier mais bientôt numérique. Cette pratique artistique vient conforter et compléter ses recherches sur une conception philosophique globale consacrée à la condition juive européenne.

Passionné de peinture et d’histoire de la peinture occidentale, cet artiste autodidacte s’est saisi d’une opportunité créative : la sculpture posée sur la plage d’Ostende de l’artiste Kris Martin qui reprend, en acier oxydé, la forme de l’encadrement du polyptyque de l’Agneau Mystique des frères Van Eyck.

L’autel de la plage à Ostende est un clin d’œil tiré du nom que Kris Martin a donné à sa sculpture plantée sur la plage devant l’hôtel du Palais des Thermes. Ce cadre vide offre aux promeneurs la possibilité de l’utiliser comme autant de fenêtres évoquant différents paysages de marines qui évoluent, au gré de la luminosité du jour et des saisons. 

Ou peut-être est-il pour eux une énigme, ou encore une structure leur permettant de l’utiliser comme support d’exercices physiques, voire d’y prendre une souvenir photo, ou de s’auto photographier à l’ère contemporaine des selfies ?

Dans cette série de collages, il rapproche l’idée du cadre vide à celle de la mort de Dieu, telle qu’écrite notamment par Nietzsche. Le cadre devenu béant, il laisse la possibilité à l’imaginaire de l’artiste collagiste d’y placer une multitude de thèmes tirés parfois d’œuvres d’autres peintres célèbres tels Ensor, Magritte, Bruegel, Poussin, Géricault, Millet, et d’autres, qui côtoient avec beaucoup d’humour certains personnages des frères Van Eyck ou encore d’autres thèmes nés de sa grande culture littéraire.

A travers les différentes œuvres proposées, le visiteur est invité à tenter de découvrir quels artistes figurent dans quels collages.